De Veldtochten…
Het leukste wat je met een legervoertuig kunt doen is natuurlijk: rijden.
Je rijdt dan ergens heen, soms alleen, soms met een hele groep en daarna weer naar huis. Todat het zo uitkomt dat je ergens wilt overnachten… Dan heb je iets van een tent of zo nodig… moet dan wel groen zijn, moet bij de auto passen. En dat is het begin van de kampeeruitrusting. Wij noemen dat natuurlijk niet kamperen maar “Bivak”.
Het allereerste bivak was in 2004 met de Surplus Radio Society. Locatie ergens in de polder tegenover Elburg op een terrein van Rijkswaterstaat. Het was warm, nat en vergeven van de wespen. Da’s toch puur genieten!
Zomaar een willekeurige greep uit het fotoboek
De Tenten
Tenten zijn er in alle soorten en maten, gelukkig liggen er genoeg in het magazijn om uit te kiezen. De meest makkelijke om op te zetten is de Karsten 4x3m. Een tent van Karsten uit Zwaag en toch ook een echte legertent, jazeker. Begin jaren 80 van de vorige eeuw heeft Karsten een order gehad van het Zwitserse leger om 50 aangepaste “oppomp” tenten te leveren. Deze oppomp tenten hebben geen frame maar twee slangen die met een compressor op druk gebracht worden. Het ene moment ligt de tent nog plat op de grond en dan opeens… staat hij. Klaar.
En toen was er Corona… De bivaks lagen even stil maar de Karsten tent past in de voortuin! De PRC-2000 zendontvanger erbij, stoeltje en ik amuseer me wel.
Als de tent weer weg moet draai je de luchtkraantjes open en na een paar minuten ligt hij plat en kun je hem oprollen. Daarna sjouw je je wel een breuk met de ca. 60 kilo aan tent.
De eerste legertent in de verzameling was de “M-1950” Dit is een 5-persoons 6-kantige tent met een telescopische middenpaal. Ik gebruik hem nog steeds vaak. Met 25kg is hij goed te tillen en hij staat in 15 minuten.
Hij is afkomstig van het Amerikaanse leger en hun omschrijving is duidelijk:
MRC: Requirement Name: Requirement:
NAME ITEM NAME TENT
ADZC ENVIRONMENTAL PROTECTION FIRERESISTANT AND MILDEWRESISTANT AND WATER RESISTANT
AJJW COMPONENT QUANTITY 1 AND 1 AND 1 AND 1 AND 1 AND 5 AND 1 AND 6 AND 1 AND 12
AJNG SHADE SOURCE US ARMY
AJNJ SHADE IDENTIFICATION 107
AKKK CLOTH WEIGHT 9.000 OUNCES PER SQUARE YARD NOMINAL
AQDX TENT TYPE HEXAGONAL, LIGHTWEIGHT, M-1950
AQHL COMPONENT NAME LINER; COVER; SOCK LINE,19 FT LG; SOCK LINE,35 FT LG; SOCK LINE,30 FT LG; INTERMEDIATE EAVE LINE,12 1/2 FT LG; DOOR EAVE LINE,21 1/2 FT LG; CORNER EAVE LINE,12 1/2 FT LG; SOCK LINE,19 IN. LG; SLIP
AQJD FLOOR SHAPE HEXAGONAL
AQJE LATERAL SIDE LENGTH 79.500 IN. LG
AQJG PEAK HEIGHT 8.500 FEET NOMINAL
AQJH SIDEWALL HEIGHT 2.000 FEET NOMINAL
AQJM COMPONENT NATIONAL STOCK NUMBER 8340-00-262-3700
HUES COLOR GREEN, OLIVE
MATL MATERIAL COTTON, WIND RESISTANT, SATEEN
De handleiding voor de 10-man Arctic & de M-1950
De Wilford “M2000”. Een kleintje! De verzameling voertuigen bevat ook nog twee (leger)motoren en als je er met de motor op uit trekt moet de uitrusting wel hier en daar aangepast worden. Op zoek dus naar een legertent die licht genoeg was om mee te kunnen op de motorfiets. En die bestaat: een tent van het Belgische leger, waarschijnlijk een onderdeel van de Mariniers uitrusting, 4,7kg. Buitentent + binnentent en genoeg ruimte binnen: 2m x1,5m.
Van klein naar MEGA groot! Dit is de Amerikaanse “10-man Arctic” tent, vloeroppervlak is 20m2, hoogte in het midden 2.70m. Ik ben zo’n drie kwartier kwijt met het opzetten, is niet veel anders dan de M-1950 alleen allemaal wat groter en zwaarder. Met de binnentent erin komt hij uit op zo’n 50kg. Het “Arctic” in de naam geeft aan dat de tent twee ingangen heeft. Zo kunnen twee, drie of meer tenten dmv. de lusjes aan elkaar gekoppeld worden. Je hoeft dan in een sneeuwstorm bij -30 graden niet eerst naar buiten om in een andere tent te komen.
De maat van de tent is gelijk aan de bekende “GP-small”, het verschil is de hoogte van de zijkanten. Bij de GP-small is dat ca. 1.60m (5 voet) en bij deze 90cm (3 voet). Beiden hebben dezelfde binnentent, bij de GP-small hangt die daarom ook 60cm van de grond. Een andere vereiste was het gewicht, de tent moet vervoerd kunnen worden op een slee in de sneeuw. Het doek is daarom geen canvas zoals de GP-small maar een lichtgewicht satijn geweven doek wat de tent ook wel kwetsbaar maakt voor winkelhaken en scheuren. Met respect behandelen dus.
De handleiding voor de 10-man Arctic & de M-1950
Ook heel leuk is de Wittock oppomp tent. Hij lijkt wel wat op de Karsten maar is veel compacter. De maat is 2,5m x 2,5m. Als luchtbuizen worden standaard brandweerslangen gebruikt. Doordat de zijkanten eerst recht omhoog gaan is er veel binnenruimte. De Bisonyl kuipvloer en het massieve canvas zorgen wel voor een gewicht van meer dan 40kg! De tent komt van het Belgische leger en werd daar door commando’s gebruikt, hij is erg populair binnen onze vereniging en op een bivak zie je er soms zomaar 3 of 4 staan.
De Soldier Crew Tent, ofwel de SCT, Komt ook uit het Amerikaanse leger en wordt daar oa. gebruikt door bemanningen van voertuigen en tanks. Hij is ontworpen voor alle klimaten met temperaturen van -40 graden Celsius tot +50 graden. Compleet bestaat de SCT uit een frame met daarin opgehangen de tent van ca. 3m x 3m met aan de voor- en achterkant een ingang. In de tent hangt een binnentent en over het geheel gaat een buitentent. Die laatste kan aan twee kanten worden gebruikt: groen of wit naar buiten. Het frame is van Dural en alle onderdelen zitten met veren en staaldraad aan elkaar, het schiet bijna vanzelf op zijn plaats. Ik gebruik hem vooral als het slecht weer is en ik bij terugkomst een tent niet meteen kan drogen, nylon heeft daar toch minder moeite mee dan katoen.
Link naar TDV en naar de flyer.
En dan is er natuurlijk nog een rits kleiner spul waaronder een paar originele pub tentjes die we gebruiken om de koelbox uit de zon te houden of voor onverwachts bezoek.
Het Materiaal
Wat slepen we zoal mee naar een bivak. Dat hangt natuurlijk af van het weer en de duur van het bivak maar het kan aardig oplopen. Wat altijd ingepakt wordt zijn de veldbedden, stoelen, tafels, verlichting. Meestal ook verwarming en natuurlijk een koelkast, zoals deze RCB42P van Electrolux.
Een bijzonder apparaat. Je komt ze tegen als “Thermostabilizer” van Electrolux of onder de naam Dometic. Ze zijn ontwikkeld om zakjes bloed in te vervoeren. Die moeten op een constante temperatuur bewaard worden. Als de buitentemperatuur te laag wordt gaat de koeler automatisch over op verwarmen tot de ingestelde temperatuur bereikt is. Een Peltier koelbox zoals deze kan niet met een normale thermostaat werken, als een thermostaat de stroom uitschakeld dan vliegt de temperatuur in de box omhoog. Er is dan een groot blok aluminium wat zowel binnen als buiten de box uitsteekt…
De oplossing van Electrolux is om de Peltiers met een PCM signaal aan te sturen (Puls Code Modulatie). In feite houd dat in dat het element een paar duizend keer per seconde aan en uitgezet wordt. Komt de temperatuur in de box in de buurt van de ingestelde temperatuur dan worden de “aan” pulsjes korter en de “uit” pulsjes langer. Zo wordt heel rustig de ingestelde temperatuur bereikt. De regeling is zo nauwkeurig dat de temperatuurschommeling nog maar 0,1 graad Celsius is. Komt de gemeten temperatuur buiten een ingestelde maximum waarde dan gaat het alarm af. Dit alarm wordt met een relais ook naar buiten uitgevoerd voor extra sirenes of zwaailichten. Het alarm zelf heeft ook weer een backup accu voor 24 uur zodat het alarm ook werkt als de stroom wegvalt. Er is ruimte voor een temperatuurschrijver op een papierrol zodat het temperatuurverloop over de afgelopen dagen ook gecontroleerd kan worden. Daarvoor is een tweede temperatuursensor gemonteerd die onafhankelijk werkt van de rest van het systeem.
Met de voeding zit je altijd goed, 11 tot 42 VDC of 90 tot 264 VAC en ook 115 VAC-400Hz. De peltiers werken zelf op 15 VDC, de spanning wordt dus ook verhoogd door de voeding als dat nodig is. Alle aansluitingen inclusief die van de voeding worden uitgebreid gefilterd voordat ze het apparaat in- of uitgaan om te voldoen aan de NATO EMC eisen. De prijs (hij wordt nog steeds gemaakt) is stevig: afhankelijk van de opties: vanaf 6000 euro maar dan heb je wel een koelbox met uitstraling!
Van 1 komt een verzameling, da’s logisch. Op deze foto tel ik er vier maar het zou zo maar kunnen dat er ergens nog een paar staan… Ha.
De Handleiding.
Folder Dometic
In ons klimaat is een kachel bijna altijd nodig. Soms om even wat langer buiten te kunnen zitten maar ook tijdens een winterbivak om de vorst buiten de tent te houden. De Unimog is in deze radio uitvoering standaard voorzien van een Eberspacher standkachel. En wat voor een! Het systeem bestaat uit een losse brander op benzine met een kleine tank voor ongeveer een uur. De werking is hetzelfde als de “Puls Jet” motor van de V1 uit de tweede wereldoorlog. Het brandstof mengsel explodeert in de verbrandingsruimte, een deel van de druk van de explosie gaat naar de brandstoftank. Ondertussen koelt de verbrandingsruimte iets af en er ontstaat een kleine onderdruk waardoor een membraan opent en lucht naar binnen wordt gezogen. De druk in de tank heeft intussen wat benzine in de verbrandingsruimte geperst en doordat die ruimte roodgloeiend heet is explodeert dit weer en zo ontstaat een cyclus van ongeveer 70 explosies per seconde die zichzelf aan de gang kan houden. Zolang er benzine in de tank zit gaat de brander door. Stroom is alleen nodig om bij het starten de bougie te laten vonken, zodra de brander start is de bougie niet meer nodig.
Maar een brander maakt nog geen kachel. Voor dat doel zijn er drie warmtewisselaars te vinden op de Unimog. In rust is de brander gemonteerd in de warmtewisselaar boven de cabine. Op de plaats van de tankdop wordt nu een vlotter geplaatst die samen met een aparte brandstofpomp benzine uit de voertuigtanks haalt zodat de tank van de brander altijd vol is. Deze warmtewisselaar zuigt nu buitenlucht aan, die gaat over de brander heen en wordt in de shelter geblazen met ca. 120 graden Celsius. De ventilator van de wisselaar wordt aangedreven door het uitlaatgas van de brander: een Turbo! Het vermogen is ongeveer 11.000 watt en kan niet echt geregeld worden… Als het in de shelter te warm wordt kan een klep open gezet worden die de hete lucht het dak opstuurt… Benzine was goedkoop toen.
Maar het wordt nog spannender. Onder de radiator zit nog een warmtewisselaar. Als het rechter voorwiel naar buiten gedraaid is dan kan een deksel verwijderd worden en kan de brander erin gemonteerd worden. Dit is onderdeel van een tweede motor koelsysteem met eigen leidingen en aansluitingen op het motorblok. De motor kan op deze manier op temperatuur gebracht worden voor het starten. Het uitlaatgas van de brander loopt met een lange leiding naar de accu’s. Die worden hiermee opgewarmd zodat ze voldoende startstroom kunnen leveren in extreme kou. Bij -50 graden en monograde olie uit de jaren 60 was dit waarschijnlijk echt nodig.
Op foto’s van de cabine is voor de wisselaar nog een soort “telescoop” te zien. Ook dit is een warmtewisselaar. Hij is wat ingewikkelder dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Er zit nog een binnenpijp in waardoor als de brander gemonteerd is lucht halverwege de telescoop wordt aangezogen, die gaat over de brander en komt er aan het uiteinde uit. Dit werd gebruikt om de versnellingsbak op te warmen of een pad in sneeuw te smelten.
Op het filmpje is de brander in actie te zien met zijn karakteristieke geluid. Eberspacher waarschuwt in de handleiding om de brander nooit te gebruiken zonder warmtewisselaar. Hij wordt dan veel te heet en kan uit elkaar knallen. Vandaar dat dit filmpje van Youtube komt en niet van mijn brander.
Ik haal de brander en de warmtewisselaar elk jaar van de cabine om het onderhoud te doen en ook na bijna 60 jaar start hij na een paar keer pompen en loopt dan probleemloos. Voor de liefhebbers: een link naar de handleiding.